Achtergrond - Het Beeldende Kunstjournaal 01-2015
Het Beeldende Kunstjournaal - Achtergrond
|
Febr. - Mrt. 2015, 10e jg. nr.1. Eindredactie: Rob den Boer. E-mail: redactie.bkj@gmail.com.
|
|||||||
Tot zover en nu verder
Nu de economie weer een licht herstel vertoont is het gevaar groot dat er wordt teruggegrepen naar oude patronen en verdienmodellen. In de bouw- en ontwikkelwereld stroopt men de mouwen alweer op om tot de orde van de dag over te gaan.
Door Han de Kluijver
Door de huidige opstelling van de banken, het uitblijven van (passende) antwoorden van de overheid op de aanhoudende crisis, het afnemende vertrouwen in politiek en democratie en het besef dat onze welvaartseconomie is gebouwd op het maken van schulden, staan we op een keerpunt. Nú is het moment om een nieuwe invulling te geven aan toekomstige opgaven.
In de tussentijd is er namelijk een hoop veranderd. Zo is de leegstand van kantoor- en bedrijfsgebouwen opgelopen tot circa twintig miljoen vierkante meter en is de helft van die leegstand structureel. Weer de oude weg inslaan en in groten getale bouwen zal alleen maar leiden tot meer leegstand.
Ook heeft de haperende economie mede bijgedragen aan een geleidelijke afbraak van de verzorgingsstaat en zullen robots door technologische ontwikkelingen banen overnemen, terwijl vaste betrekkingen bij bedrijven steeds minder vanzelfsprekend zijn. Daarom moeten we ons instellen op een toestand van voortdurende verandering en ons nog meer richten op innovatie.
Ontwrichtende innovatie
Het verleden leert ons dat dit voor een aantal bedrijven ontwrichtend kan werken. Zo onderschatte de Amerikaanse staalindustrie in de jaren zeventig de komst van de mini-staalovens. Uiteindelijk veroverden deze ovens meer dan negentig procent van de staalmarkt. Dankzij slim management bleef Philips dit lot bespaard. Toen Philips Licht het onderzoek naar de toekomst van led inzette, werden de medewerkers die zich hiermee bezighielden verguisd door de zittende macht van de lichtdivisie. Hun oordeel luidde: 'Led is geen licht'. Philips zette echter door.
Led is evenals de mini-staaloven een voorbeeld van een ontwrichtende technologie. Een geheel ander voorbeeld is Detroit in Amerika, eens het centrum van de auto industrie. De stad had in 1950 1,8 miljoen inwoners; anno 2015 heeft ze circa 0,7 miljoen inwoners. Tegelijkertijd zijn er nog nooit zoveel auto’s op de aardbol geweest. "Detroit is het schoolvoorbeeld van een miljoenenstad die opkwam en ten onder ging met één soort bedrijvigheid," schreef Geert Mak in 'Reizen zonder John' (2012). Inmiddels zit de stad weer in de lift door de ontwikkeling van het horlogemerk Shinola. Innovatie vraagt om een bereidheid risico’s te nemen en tegelijkertijd te zorgen voor voldoende stabiliteit.
Op zoek naar een adaptieve stad
Wat voor bedrijven geldt, geldt zeker ook voor steden: in een periode van crisis moet je aanpassen en innoveren. Achter iedere stad gaat een geschiedenis van veranderingen schuil, die gezamenlijk de stad hebben gevormd tot hoe deze nu is. Oorspronkelijke plannen ontwikkelen zich telkens weer met de behoefte van de gebruikers mee. Juist dit gevecht tegen de tand des tijds geeft steden hun specifieke karakter en aantrekkingskracht.
Momenteel zitten we met een grote bestaande voorraad gebouwen en een hoog percentage leegstand. Maar hoge grondprijzen en starre bestemmingsplannen bemoeilijken herbestemming en vergen enorm veel tijd en geld. Er wordt wel gedebatteerd over nieuwe bestemmingen voor deze gebouwen, maar tot nu toe lijkt transformatie eerder uitzondering dan regel. Een combinatie van financiële obstakels (beleggers die niet willen afschrijven) en belemmerende wetgeving (bestemmingsplannen die moeten worden gewijzigd) maakt dat zinvolle verbouwingen nog maar incidenteel worden uitgevoerd.
De bestaande stad vormt altijd het ruimtelijk kader voor veranderingen. Werken aan de stad betekent per definitie voortzetten en verbuigen van aanwezige vormen en structuren. Maar dat is niet voldoende. Vaak is de herhaling van oude vormen onmogelijk, omdat nieuwe programma’s voor gebouwen en openbare ruimte om typologische veranderingen vragen.
De sleutel ligt in flexibelere en kleinschaligere planning. De ambitie om zaken aan elkaar te knopen en naar het geheel te durven kijken zal versterkt moeten worden. Dat kan alleen door met elkaar de verantwoordelijkheid te nemen om onze steden adaptiever te maken: steden die zich beter kunnen aanpassen aan de huidige maatschappelijke opgaven. Ontwikkelaars en ontwerpers zullen een empathisch gevoel voor het gebruik moeten ontwikkelen. Zo eenvoudig is het programma voor de toekomst.
De vraag naar flexibele typologieën
Het is dus nodig om te kijken hoe het aanpassingsvermogen van de bestaande stad valt te verhogen. Dit vermogen hangt af van allerlei factoren. Eigendom lijkt daarbij één van de meest sturende te zijn. Zowel de particulier als de woningbouwcorporatie investeert doorgaans in groot onderhoud. De particulier gaat echter vaak een stap verder. Hij past de woning aan naar eigentijdse woonbehoeften of duurzaamheidseisen. Naast het verhogen van het woongenot, is waardevermeerdering een onderliggende drijfveer.
Corporatief vastgoed wordt doorgaans neergezet voor vijftig jaar en blijft gedurende die tijd functioneel gezien vrijwel onveranderd, terwijl de economische waarde en de boekwaarde geleidelijk teruglopen. Als de corporatie besluit tot het uitvoeren van onderhoud betreffen de ingrepen bijna altijd het terugbrengen van het vastgoed in de 'nieuwstaat' waarin het werd opgeleverd. De kansen voor aanpassingen aan eigentijdse wensen, behoeften of andere gebruikers wordt door corporaties nauwelijks gegrepen. Voor de waardestijging en duurzaamheid van vastgoed is het juist interessant als functies kunnen wijzigen, ruimtes of zelfs hele woningen kunnen worden samengevoegd, of als daktuinen en zonnepanelen kunnen worden toegevoegd.
Duurzaamheid is in de architectuur nog te onderbelicht, terwijl het een van de belangrijkste opgaven van de toekomst is. Beheer, onderhoud, levensduur en hergebruik zijn wel actuele thema’s, maar er worden geen of nauwelijks budgetten voor vrijgemaakt. Zolang de investeringen beperkt blijven tot het realiseren van een gebouw en opdrachtgevers niet verder kijken dan een terugverdientijd van bijvoorbeeld tien jaar, in de plaats van te kijken naar toekomstwaarde op de lange termijn, zal de impasse voortduren.
De zekerheid van het verleden
Het sterk gegroeide milieubewustzijn en de wens tot duurzame ontwikkeling vormen een serieuze uitdaging voor de architectuur. Vanuit dat gegeven is het essentieel dat de kennis van bestaande woningen en gebouwen volledig beschikbaar is, waarmee toekomstige wensen ontwikkeld en gerealiseerd kunnen worden. In die zin vormt het verleden het startpunt voor de toekomst.
Voorspellen begint dus bij het verleden en het heden. Vervolgens is het de uitdaging met beide voeten op de grond te blijven staan en rekening te houden met grote maatschappelijke ontwikkelingen. Daarnaast zouden thema’s als mobiliteit, energie, waterberging, voedsel en duurzaamheid bij transformatie van leegstaand vastgoed leidend moeten zijn.
Op zoek dus naar een adaptieve stad, die open staat voor verandering. Een stad die zich steeds weet aan te passen aan een continu veranderende maatschappij, aan andere wensen en aan nieuwe gebruikers.
Han de Kluijver architect bna bni bnsp
fotobijschriften
De stad wordt gekenmerkt door lege gebouwen, afgebroken buurten en grote werkloosheid. Toch koos Shinola voor Detroit. Door de crisis waren er niet alleen veel arbeidskrachten beschikbaar, maar was er ook een grote vastgoedcapaciteit aanwezig. Daarnaast troffen de initiatiefnemers van het merk een enorme welwillendheid aan bij de plaatselijke overheid, burgers en ondernemers om samen het merk Shinola op te bouwen. Collage: HDK architecten bna bni bnsp
In NisseWaardAteliers werkt Erik Sep aan zijn 'Neurotopia', een doorlopend project van een miniatuurstad in wording. Het project onttrekt zich aan de verwachting dat er een eindpunt zou kunnen zijn, de stad is nooit af. Als in een werkelijke stad gebeurt dit in een tempo dat niet vooraf bepaald wordt. Bovendien is de uitkomst van tevoren zelden zeker, al is de laatste ingreep in het werk een geplande hogesnelheidslijn die het stadsdeel doorsnijdt. 26 januari 2015 foto: Han de Kluijver
Paul Noble werkt sinds 1996 aan het project 'Nobson Newtown'. Dat bestaat uit zeer grote potloodtekeningen (soms wel 7 x 5 meter) van een surrealistische stad gebouwd op de ruïnes van Nobson Oldtown in een kale barre omgeving. Het draait allemaal om voortplanting en vruchtbaarheid, waarbij de 'drolobjecten' zowel het einde van de levenscyclus verbeelden, als ook een nieuw begin. Foto 18 sept 2014: foto Han de Kluijver
Het NDSM terrein is ontwikkeld tot culturele broedplaats, waarin onder meer een skatepark, theaterruimtes, horeca en kunstenaarsateliers zijn gehuisvest. De bouwvergunning voor vrij-invulbare casco’s werd verleend op een set basisregels, waarbij blijkt dat regelgeving zich in de praktijk kan voegen naar de vraag. 22 januari 2015 foto: Han de Kluijver
De leegstand van boerderijen kan op den duur ook een groot probleem worden. Dat het platteland de komende jaren nog veel veranderingen te wachten staat, is duidelijk. Het is daarbij van belang om nieuwe functies op passende manieren in het landschap op te nemen en de ruimtelijke kwaliteit liefst nog te verbeteren. Oudenhoorn 2015, artist impressie: HDK architecten bna bni bnsp