Achtergrond - Het Beeldende Kunstjournaal 01-2015
Het Beeldende Kunstjournaal - Achtergrond
|
febr-mrt. 2015, 10e jg. nr.1. Eindredactie: Rob den Boer. E-mail: redactie.bkj@gmail.com.
|
|||||||
Symbolen van de stad
Als we vooruit willen, zullen we eerst onvoltooide projecten en lege plekken in de stad moeten opvullen. Maar wie gaat dat doen en op welke wijze? Door Han de KluijverTerwijl in de architectuur van de jaren zeventig het bouwen voor de buurt voorop stond, wat gestalte kreeg in de stadsvernieuwing, vormde in de jaren negentig stedelijke revitalisering de boventoon in een poging bewoning en werkgelegenheid vast te houden in de stad.
Om de investeringen in verlaten en verwaarloosde stadsdelen te ondersteunen, werd om verleidelijke architectuur gevraagd. Het was het begin van de enorme aanwas van beeldbepalende of iconografische gebouwen, maar door de financiële crisis van 2009 is de behoefte hieraan veel minder en teruggebracht tot normale proporties.
De ontdekking van de plek
Toch vragen sommige plekken nog steeds om een beeldbepalend gebouw. De stad met een eigen identiteit heeft de toekomst en iconische gebouwen zijn daarvoor belangrijk. Als herkenbare symbolen zijn zij de aanjager van een gebied, wijk of stad. In vroeger tijden konden kerken, tempels en paleizen zich onbekommerd verlustigen in deze aandacht: ze functioneerden als bakens en vormden een beeldmerk voor de stad. In de huidige geseculariseerde en egalitaire tijd zijn zulke bakens niet meer mogelijk.
De ontstane leegte dreigt opgevuld te worden met gebouwen die wat vorm betreft imponerend en groots zijn, maar die het vaak aan inhoud ontbreekt. Dergelijke gebouwen trekken met gemak veel aandacht naar zich toe, maar kunnen deze niet vasthouden. In zekere zin zijn het reusachtige 'folly’s'. Van veel iconografische gebouwen is de noodzaak bovendien niet altijd duidelijk. Er lijkt sprake te zijn van maatschappelijke verspilling en het ontbreekt de gebouwen aan gebruiksvriendelijkheid.
De tijd is voorbij dat wij ons kunnen permitteren om op een dergelijke vluchtige manier om te gaan met architectuur. De uitdaging ligt niet in het ontwerpen van een op zichzelf staand symbool, maar in het ontwerpen van een bescheiden stedelijke context, waarin zorgvuldig materiaalgebruik, aandacht voor detaillering, energieverbruik, beheer en onderhoud vanzelfsprekend worden meegenomen.
Deze extra dimensie van de opgave maakt haar aantrekkelijk voor alle partijen. Dit betekent dat de dialoog tussen ontwerper en opdrachtgever in eerste instantie niet gaat over mooi en lelijk of over identiteit, maar over de opgave zelf. Onderzoek, analyse, het denken in varianten en het bekijken van de opgave vanuit de verschillende perspectieven is noodzakelijk om de juiste vraag te kunnen stellen. Voor de ontwerper is het van het grootste belang om zo nieuwe vrijheden te verwerven en de marge van de opgave te kunnen oprekken.
Architectuur is pas interessant indien men voorbij aan de opgave de overkoepelende ambitie weet te formuleren. Hierbij gaat het nadrukkelijk om meer dan de vormgeving van het gebouw alleen. Het gaat om de samenhang tussen functionaliteit, identiteit en duurzaamheid; om het wezen van de architectuur als spiegel van de maatschappij.
De architect kan zich niet langer beperken tot het object, maar zal tevens de omgeving erbij moeten betrekken. Inzet is het ontwerpen van gebouwen waarin licht, lucht en ruimte zo zijn georganiseerd en gematerialiseerd, dat de kwaliteit van het gebruik sterk wordt verbeterd. Omdat de keuzes op het gebied van architectuur sterk samenhangen met beslissingen over techniek en uitvoering, zullen architecten een nieuwe ecologische esthetiek moeten ontwikkelen.
Praktijk voorbeelden
Het gebouw aan de Kanaalweg te Hellevoetsluis is een voorbeeld van hoe iconische gebouwen een plek kunnen versterken. Het kantoor en de showroom liggen op een prominente locatie waar drie belangrijke ontsluitingswegen (richting Rotterdam, Ravense Hoek en Hellevoetsluis) samenkomen. Het bestaat uit twee ellipsvormige gebouwen (twee en drie bouwlagen), aan elkaar gekoppeld door een zwevend driehoekig gebouw op de eerste verdieping.
De entree ligt vanuit Hellevoetsluis gezien aan de Kanaalweg-West. Naast het kantoor is een zwevende showroom, die een prominent aangezicht heeft gekregen. Komend vanuit het groene poldergebied, rijst het gebouw langzaam uit de omgeving omhoog, precies daar waar polder overgaat in stad.
Een ander voorbeeld is de ontwikkeling van het hoofdkantoor van Bilfinger in Zwartewaal. Het (schier)eiland is diffuus ingedeeld en rommelig in gebruik. Het bedrijf wil op deze locatie zijn hoofdkantoor voor de Benelux vestigen. Het ontwerp voor het kantoor heeft in de plattegrond een kromme vorm waardoor een spel met de omliggende ruimte wordt aangegaan.
Het gekromde bouwvolume heeft aan de twee lange zijdes een eenduidige strooksgewijze gevelopbouw met raamopeningen binnen dat patroon. De koppen van het gebouw zijn transparant met veel glas. De oostzijde is opgetild en kraagt over de entree van het terrein. De westzijde krijgt een duidelijke voet: een breed basement waarvan het dak met groen / sedum is afgedekt.
Visueel lijkt het gebouw in een dijk geschoven. Langs het water aan de westzijde wordt met veel glas op de begane grond een duidelijke koppeling met het water gemaakt. Hier ligt ook een terrasvlonder.
De nieuwbouw van het kantoor is een ruimtelijk statement. Het gebouw heeft door de gekromde vorm een alzijdige oriëntatie, precies op de plek waar het schiereiland breder wordt.
Stedenbouwkundige structuren en de ziel
Wanneer er overeenstemming is tussen de vraag, de juiste inschatting van ambitie en de realisatie van een nieuwe identiteit en daarmee een nieuwe betekenis, is er sprake van een geslaagde ingreep; dan is het gebouw de representatie van een eigentijdse collectieve ambitie.
De architect zal in de rol van generalist over een brede blik moeten beschikken en zich moeten omringen met een team van specialisten, zodat de samenhang tussen ontwerp, techniek en management gewaarborgd wordt. Het gaat niet meer alleen om het vormgeven van een programma binnen een bepaalde context, maar om de uiteindelijke betekenis van het project en de gehele complexiteit waarbinnen deze tot stand komt.
In de tijd van de Romeinen had het woord architect twee betekenissen, die van bouwmeester en die van intrigant: hij die om kan gaan met complexiteiten (intrige = knoop, verwikkelingen). Zo is het nu ook. Het is dus zaak dat de architect zijn vak verstaat, zijn verantwoordelijkheid kan nemen en de dialoog kan aangaan met de opgave. In de huidige tijd geldt dit meer dan ooit, gezien de vrijheden en verantwoordelijkheden die de architect heeft gekregen.
Het is dan ook de verantwoordelijkheid van de architect om de opgave in een breder kader te plaatsen, waarbij duurzaamheid een intrinsiek gevolg is van de juiste keuzes op de juiste plek. Meer dan ooit is er de beschikking over nieuwe materialen en technieken om deze ambitie vorm te kunnen geven.